Vragend VOORNAAMWOORD
Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vr.vnw):
wie, wat, welk(e), wat voor (een). Vragende voornaamwoorden kom je vaak tegen aan het begin van een vraagzin. Voorbeelden: Wie heeft jouw fiets geleend? Welke cd heb je gekocht? Soms staan vragende voornaamwoorden midden in een zin. Je kunt er dan wel altijd een vraagzin van maken die met het vragende voornaamwoord begint, bijvoorbeeld: Zag jij wie dat gedaan heeft? Wie heeft dat gedaan? Hij vergat wat voor dingen hij moest kopen. Wat voor dingen moest hij kopen? LET OP: Vragende voornaamwoorden verwijzen altijd naar iets of iemand. Let dus op bij vraagwoorden als ‘waarom’, ‘hoe’, ‘wanneer’, ‘waarin’…dat soort vraagwoorden verwijzen (vragen) NIET naar dingen of mensen, maar naar redenen, hoedanigheden, tijden, plaatsen… Dat soort vraagwoorden zijn bijwoorden. Doe nu de oefening e de Quiz: Nog lastig?
Klik dan rechts op 'Wie is de Mol' voor meer theorie! Tot slot nog een laatste oefening over het Vragend Voornaamwoord: |
|