VOLTOOID DEELWOORD ALS BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Soms wordt van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord gemaakt.
Eigenlijk is het dan dus geen werkwoord meer! Daarom kun je zo'n woord ook nooit in de verleden tijd zetten. Regels: Schrijf het woord zo kort mogelijk op (dus nooit een extra t of d!). Schrijf het woord zo eenvoudig mogelijk op. Houdt de spelling aan van het originele voltooid deelwoord. Voorbeeld: snijden: De gesneden koek (want gesneden = met en) vergroten: De vergrote foto (want vergroot = zonder en) Hieronder staan wat oefeningen. Succes! |
|