VOORZETSEL
Voorzetsels (vz) zijn de zogenaamde ‘feest’- en ‘kooi’-woorden.
Daarmee bedoelen we: Je kunt ze ofwel voor de woorden 'het feest' zetten, ofwel voor 'de kooi'. Voorbeelden: In de kooi, op de kooi, via de kooi... Op het plaatje hiernaast staan nog meer voorbeelden. Sommige voorzetsel passen niet zo goed bij het znw kooi, daarom gebruiken we ook het woord 'feest': tijdens het feest, na het feest. LET OP: Voorzetsels staan altijd aan het begin van zo'n woordgroep! Als je zo'n klein woordje aan het eind van een woordgroep ziet staan, is het geen voorzetsel, bijvoorbeeld: Ik belde de man op. (op is hier geen voorzetsel, maar een deel van het werkwoord opbellen)! En: er hoeft niet per se een lidwoord voor een vz te staan, bijvoorbeeld: in Amsterdam, ondanks alles, zonder eten, met jullie Nog lastig?
Bekijk anders nog even het Voorzetsellied hiernaast. Niet echt een megahit, maar misschien helpt het :-). Als je het nog steeds lastig vindt, klik dan op de kat achter de computer naast deze tekst! Tot slotte: In de opdrachten heb je vooral veelvoorkomende voorzetsels gezien. Er zijn er echter veel meer. Hiernaast zie je een plaatje van een haas die voor, tussen, achter van alles en nog wat staat. Als je op dit plaatje klikt, zie je een lijst met een heleboel voorzetsels die je veel minder vaak gebruikt, maar ook tegen kan komen. We sluiten af met een twee oefeningen met lastigere voorzetsels. |
|