AANWIJZEND VOORNAAMWOORD
Een Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)| kan in plaats van het lidwoord voor een zelfstandig naamwoord staan.
Het verijst dan naar het zelfstandig naamwoord. Er zijn maar zes aanwijzende voornaamwoorden: dit, dat, die, deze, zo’n, zulke. Ze staan vóór iets wat je kunt aanwijzen. Voorbeelden: Wil jij dit deze dozen voor mij opruimen?. Ik wil die pizza niet. Zo’n raar mens heb ik nog nooit gezien? Zulke grote honden heb ik nog nooit gezien! Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig in een zin voorkomen. Dan vervangt het woorden of woordgroepen die mensen, dieren of dingen aanduiden. In gedachten kun je die er dan wel bijzetten Voorbeelden: Ik wil dat niet! Deze vind ik het lekkerst. Doe nu een paar oefeningen: Nog lastig?
Klik voor meer uitleg rechts op het plaatje van ET. En doe dan daarna nog een laatste test: |
|