MEEWERKEND VOORWERP
Een Meewerkend Voorwerp (Mv) kan in een zin staan, maar dat hoeft niet.
Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin! Het Meewerkend Voorwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen: Aan/voor wie + Pv (of Gezegde) + Ond (+Lv) = Meewerkend Voorwerp. Voorbeeld: Ik heb een bot voor de hond gekocht. Voor wie heb ik een bot gekocht? Mv = voor de hond Let op: Het voorzetsel 'aan' kan vaak worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp! Kijk maar; Hij gaf zijn moeder een mooie bos bloemen. Aan wie gaf hij een mooie bos bloemen? Mw = zijn moeder Doe nu eerst een paar oefeningen: Vind je het nog lastig?
Klik nog even op de uitleg hiernaast! En dan nog een laatste oefening: |
|