Oefentoets Hst 4 3TL

Invuloefening

Vul de gaten in met de juiste zinsdelen!
Klik op 'checken' als je klaar bent
Tussendoor kun je soms een tip ophalen als je op 'tip' klikt

WOORDENSCHAT

Geef de betekenis van onderstaande woorden:

1. allerminst =
2. debatteren =
3. relatief =
4. alleszins =
5. blijkbaar =
6. auteur =
7. identiteit =
8. concentreren =
9. traditioneel =
10. ambitie =

SPELLING

Vul in: na/naar u/uw

1. mijn weten heeft dat geld al terug gekregen.
2. kunt nagaan of er fouten op harde schijf staan
3. Wij heten welkom

Verbeter het verkeerd gespelde woord:

6. zeen
7. naiviteit
8. reele
9. noordbrabant
10. dnatest

Vulde werkwoorden in. Let daarbij op de juiste schrijfwijze!!
De tijd en het werkwoord staat telkens achter de werkwoorden.

11. bidden (0tt) Peter altijd voor het eten.
12. bekladden (ovt): De leerlingen de deur van het meisjestoilet.
13. krijgen, losbarsten (ovt): Toen de leerlingen vrij , er een luid gejuich .

GRAMMATICA

Woordsoorten

Wat is de juiste woordsoort? Vul in en kies uit:

- zn, lw, bn,
- zww, hww, kww,
- vz, bijw,
- pers.vnw, bez.vnw, aanw.vnw, vr.vnw, betr.vnw, wig.vnw; wnd.vnw, onb.vnw
- bep.hoofdtw, onb.hoofdtw, bep.rangtw, onbep.rangtw


1. In de zomer wil ik vaak ijsjes eten.
2. Dat wordt een mooie tekening.
3. Zijn vader kan heel hard fietsen.
4. De jongen, die alweer de schuld kreeg, ontving gisteren zijn zesde gele kaart.
5. Mel Wallis de Vries schreef een spannend verhaal over een fout vriendje.
6. Zij gaan op vakantie naar een Spaanse stad. Dat zou ik ook wel willen.
7. Bij elkaar zijn we met twintig leerlingen zn.
8. Wanneer wil je naar de stad gaan?
9. Ik bedacht me net op tijd dat we een verkort rooster hadden.
10. Niemand had aan deze oplossing gedacht.
11. Wat was jij van plan ?

Zinsdelen

• Benoem de zinsdelen van de zinnen hieronder:
Werkwoordelijk gezegde/Naamwoordelijk gezegde, Onderwerp, Lijdend voorwerp, Meewerkend voorwerp en de Bijwoordelijke bepaling(en). Let op: de Bwb's moeten inde juiste volgorde staan! Anders rekent het programma het fout.
• Als er een zinsdeel niet inzit, noteer dan een kruisje
• Noteer daarna de Bijvoeglijke bepaling(en) én zet het pijltje de goede kant op (< of >)
• Noteer ten slotte de Bijstelling


1. Bij de buren van Kees, mijn vrolijke neef uit het gezellige Brabant, is het altijd heel leuk.

Wwg =
Nwg =
Ond =
Lv =
Mv =
Bwb = /

Bvb’s: vul de Bvb’s of juist de woorden waar de bvb's bij horen én de pijltjes in.

De eerste drie zijn voor gedaan.

Buren < van kees
Kees < mijn vrolijke neef uit het gezellige Brabant
mijn > neef

ga hier onder op dezelfde manier verder.

vrolijke
neef
gezellige
heel

Bijst =


2. Op de laatste schooldag hebben we een leuke verrassing geregeld voor meneer Van Leeuwen, onze geweldige mentor, in de gymzaal.

Wwg =
Nwg =
Ond =
Lv =
Mv =
Bwb = /

Bvb’s: vul de Bvb’s of juist de woorden waar de bvb's bij horen én de pijltjes in:

laatste
leuke
voor meneer Van Leeuwen
meneer
onze
geweldige

Bijst =


3. Op het schoolplein speelt Said, een grote derdeklasser, een potje voetbal met kleine brugklassertjes.

Wwg =
Nwg =
Ond =
Lv =
Mv =
Bwb = /

Bvb’s: vvul de Bvb’s of juist de woorden waar de bvb's bij horen én de pijltjes in:

Said
grote
potje
kleine

Bijst =


4. Ik sjouwde gisteren een grote tas met zware boeken voor Marleen, de zielepoot met een gebroken been.

Wwg =
Nwg =
Ond =
Lv =
Mv =
Bwb =

Bvb’s: vul de Bvb’s of juist de woorden waar de bvb's bij horen én de pijltjes in:

grote
tas
zware
Marleen
zielepoot

Bijst =


5. Hanna en Kim, mijn buurmeisjes, zijn heel lang lid van de beste tennisclub van Uithoorn.

Wwg =
Nwg =
Ond =
Lv =
Mv =
Bwb = /

Bvb’s: vul de Bvb’s of juist de woorden waar de bvb's bij horen én de pijltjes in:

Hanna en Kim
mijn
heel
beste
tennisclub

Bijst =